De brandblusser van de stad
Column september 2013

Honderden gespierde brandweermannen verzamelden zich op het plein. Dat was de middag waarop ik hem ontmoette. Ik had nog nooit zoveel brandweermannen bij elkaar gezien. Met vurige rode bretels om hun borstkassen. En ze waren boos. Met z’n allen stormden ze het stadhuis van Amsterdam binnen. En ik ging erachteraan. Hier viel duidelijk wat te beleven. De bewaking hield me niet tegen en zo stond ik tot mijn eigen verbazing opeens in de raadszaal van het stadhuis. Met honderden spijbelende brandblussers. En niemand die op mij lette. Ik was tenslotte wel de minst bedreigende persoon in dit gezelschap. Gespannen wachtte ik af wat er ging gebeuren.

En opeens stond hij daar. In alle rust, niet geïntimideerd door zoveel testosteron-bonken in zijn vergaderzaal. Terwijl de mannenmenigte hem dreigend toebrulde, maande de burgemeester zonder enige onzekerheid deze tot rust, sprak ze respectvol toe en verzocht ze vervolgens de zaal te verlaten, want de vergadering moest beginnen. Als berispte katjes verlieten de breed geschouderde mannen het stadhuis. Ik bleef zitten. Met open mond. Verbijsterd over hoe één grijze man honderden kwade beren in vijf minuten tot bedaren had gebracht. Dat is hoe mijn fascinatie voor burgervader Eberhard van der Laan begon.

De zware deuren vielen dicht en de vergadering begon. Ik wierp een blik naar de bewakers, die blijkbaar dachten dat ik erbij hoorde. Dus ik besloot te doen alsof dat inderdaad zo was.
Tot mijn verbazing sprak de burgemeester niet alleen over de Noord-Zuidlijn, taxi-regels en bestemmingsplannen. Maar ook de probleemgezinnen in Slotervaart kende hij bij voornaam. Alsook de vermeende krakers, waar hij persoonlijk op de thee was geweest. Dat wat in de media als zwarte vete werd neergezet, bleek opeens bijna amicaal. En over elk dilemma was hij genuanceerd, maar daadkrachtig in zijn besluiten.

Wat een rustgevend besef dat het lot van onze stad in handen ligt van deze brombeer. Hij doet me denken aan m’n opa. Met een norsheid die je tegenwoordig nog maar zelden ziet, maar een wijsheid waar je u tegen zegt.
Elke twee weken zendt AT5 ‘ het gesprek met de burgemeester’ uit. Dan zit presentator Vincent met een trillend lipje tegenover hem. Want hij weet dat elke kritische vraag door Van der Laan meedogenloos weerlegd wordt.
Zonder opsmuk, en kwaad als het nodig is, verdedigt hij in de Balie de gedurfde aanpak van de top 600, de zwaarste criminelen van Amsterdam. En zo weet hij bij elke herdenking, staking, voetbalrel, burenruzie, demonstratie of ontruiming met z’n knorrige kop telkens weer met de juiste beslissingen de maatschappelijke branden te blussen. Waarna het woelige stadsleven weer rustig voortkabbelt.

Sinds ik weet dat Eberhard onze burgervader is, voel ik me als Amsterdammer gerustgesteld. Een veilig gevoel. Daar kan geen brandweerman tegenop.